Gør som tusindvis af andre bogelskere
Tilmeld dig nyhedsbrevet og få gode tilbud og inspiration til din næste læsning.
Ved tilmelding accepterer du vores persondatapolitik.Du kan altid afmelde dig igen.
Psychische problemen kunnen niet altijd wachten tot de eerstvolgende werkdag of tot het einde van de wachtlijst. Soms is haast geboden. Daarom hebben GGzinstellingen een crisisdienst die op korte termijn mensen kan ontvangen of thuis bezoeken. Ruim de helft van de mensen die er werken zijn SPV (Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige). Hun werk is intensief en boeiend: zij moeten kennis van zaken hebben,flexibel, daadkrachtig en stressbestendig zijn en beschikken over improvisatie- en incasseringsvermogen.De vijfentwintig verhalen in dit boek geven een levendig en toegankelijk beeld van de problemen en dilemma's waarmee deze SPV-en en hun collega's te maken krijgen. Het boek is geschreven voor een brede doelgroep: (ex-)cliënten en hun familieleden, verwijzers (politie, huisarts) en hulpverleners binnen de GGz.
In de openbare geestelijke gezondheidszorg (oggz) worden mensen geholpen die hulp nodig hebben maar er niet om vragen, of er niet om vragen bij het juiste adres. De doelgroep heeft vaak meerdere problemen tegelijk, zoals psychiatrische problemen, verstandelijke beperkingen, verslavingen, schulden, problemen met opvoeden of met wonen. De belangrijkste reden dat de oggz bestaat is echter niet het probleem of de beperking van de doelgroep, maar het onvermogen van instanties om integrale, assertieve en grensoverschrijdende hulp te bieden. Drempels, productieplafonds, wachtlijsten en indicaties, bemoeilijken de toegang tot de hulpverlening. Daarom wordt in dit boek relatief veel aandacht besteed aan deze organisationele context.In dit boek wordt de praktijk van alledag beschreven door vanuit verschillende instellingen te laten zien hoe professionals met de oggz te maken kunnen krijgen. Dit boek wil professionals uit de ggz, verslavingszorg, GGD'en, welzijnswerk, maatschappelijke opvang, schuldhulpverlening, jeugdhulpverlening, politie, reclassering, thuiszorg, corporaties, maar ook wethouders, beleidsmedewerkers en ambtenaren volksgezondheid, een antwoord geven op de vraag 'wat iedere professional moet weten over de oggz'. Een antwoord op die vraag is echter ook van belang voor het beroepsvoorbereidend onderwijs.
Psychotherapy is a patchwork of different methods and schools. For established therapists and young trainees alike, it can be a challenge to see the wood for the trees, let alone to choose between the specialized schools of therapy. Most books on this subject tend to be either very scientific and rather boring to read, or they have been written from a particular perspective, usually promoting some form of psychotherapy whilst neglecting or criticizing other approaches. Therefore, the authors offer a well-balanced overview of the field of psychotherapy in a very accessible way for a broad public.Psychotherapy: A Critical Guide, will pilot the reader through the confusing landscape of modern psychotherapy. A critical overview of the various therapy schools is given, covering their: origins and development: historical roots, influential contributors, and important theoretical developments;theory: general concepts and explanations of human problems (disorders);therapy: treatment process and techniques;consideration: critical appraisal of strengths and weaknesses.Through this systematic approach, the reader is able to get to grips with and compare the various forms of psychotherapy. Furthermore, the book is full of lively quotes and stimulating comments. In brief, Psychotherapy offers a useful and critical overview to anyone who wants to explore the world of psychotherapy beyond the surface.This book is a translation of 'Psychotherapie, van theorie tot praktijk', ISBN 9789031375158.
Veel zelfhulpboeken en behandelmethodieken voor mensen die verslaafd zijn,zijn bedoeld voor de alcohol en/of druggebruiker zelf. Echter veel gebruikers willen zich niet laten behandelen of stoppen in een vroeg stadium van de behandeling. Vaak komt dat doordat mensen die verslaafd zijn niet meer rationeel kunnen denken of extern gemotiveerd zijn. Een dergelijke situatie heeft doorgaans een negatieve invloed op het leven van naastbetrokkenen. Er zijn maar weinig programma's ontwikkeld die bedoeld zijn om naastbetrokkenen daadwerkelijk bij te staan in de vaak zeer moeilijke leefomstandigheden of hen te leren om beter voor zichzelf te zorgen.Recentelijk is er een nieuw wetenschappelijk behandelprogramma ontworpen met de naam Community Reinforcement and Family Training (CRAFT), waarmee de naastbetrokkene de kwaliteit van zijn/haar eigen leven kan verbeteren en daarnaast de verslaafde kan motiveren om in therapie te gaan. Het ondersteunt de naastbetrokkene bij het verminderen van stress en het introduceren van waardevolle nieuwe bronnen van plezier in zijn/haar leven. In dit zelfhulpboek wordt de CRAFT aanpak praktisch uiteengezet. Veel naastbetrokkenen hebben weer plezier in het leven gekregen doordat ze zelf veranderingen hebben gerealiseerd en daarnaast hebben gezien dat hun verslaafde partner, kind of familielid de eerste stappen op weg naar herstel heeft gezet.
Het geriatrie formularium biedt een algemeen overzicht van de veranderingen die optreden bij het ouder worden en behandelt veel voorkomende problemen bij geriatrische patieënten. Het besteedt aandacht aan de door leeftijd gewijzigde ziektepresentatie, de aanpak door de arts van lichamelijk onderzoek en een vullende diagnostiek. Deze derde editie is volledige geactualiseerd. Ook bevat het 2 nieuwe hoofdstukken Duizeligheid en Veneuze trombo-emboliën.
Mensen worden steeds ouder en blijven in absolute zin langer gezond. Ook ouderen willen graag baas zijn over hun leven en daar hoort ook bij het kunnen blijven wonen in het huis waar ze vaak al jaren wonen en zich thuis voelen. Tegelijkertijd hebben ouderen op latere leeftijd meer hulp nodig bij de dagelijkse activiteiten en krijgen vaak ook diverse grotere en kleinere beperkingen ten aanzien van hun gezondheid te verduren. Het aantal jongere mensen dat hulp kan verlenen neemt juist af. De tijd is dan ook rijp voor slimme technologie, waar zorgdomotica er een van is.Wat wordt eigenlijk bedoeld met zorgdomotica? Wat kan men ermee en wat niet? Wie heeft er iets aan en hoe verandert het werk van de installateur en de zorgverlener erdoor? Hoe kan bevorderd worden dat de toepassing ervan succesvol verloopt? Welke ervaringen zijn er al mee? Op deze en andere vragen wordt in dit boek antwoord gegeven. Zorgdomotica is geschreven voor iedereen die te maken heeft of krijgt met zorgdomotica: zowel de mensen die nu en in de toekomst als zorgverlener werken, als zij die zich juist met de ontwikkeling en installatie van technologie (gaan) bezighouden. Want een ding is zeker: de demografische en sociaal-economische veranderingen vragen om slimme en innovatieve oplossingen, en dat betekent tevens slim samenwerken tussen de verschillende disciplines. Op die manier wordt zorgdomotica een succes en is het mogelijk een kwalitatief goede of zelfs betere zorg te bereiken.
Met de overgang van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving wordt het beroep op mantelzorgers en vrijwilligers alleen nog maar groter. Samen met de professional ondersteunen zij kwetsbare mensen. De auteurs pleiten voor een integrale benadering van zorg en ondersteuning. Hiermee doelen zij op een benadering waarin zorgvrager, mantelzorger, vrijwilliger en professional gelijkwaardige partners zijn. In dit studieboek ligt de nadruk op hun onderlinge verhouding in het zorgnetwerk. Het eerste deel van het boek biedt een fundament van kennis over mantelzorgers, vrijwilligers in de zorg en zorgnetwerken. Op dit fundament bouwt het tweede deel verder. In dat deel staat de praktijk centraal: hoe werkt de sociaal werker het best samen met mantelzorgers en vrijwilligers? Het boek is in de eerste plaats geschreven voor studenten Social Work. Het is ook goed bruikbaar voor (beginnende) hulpverleners die in hun werk te maken hebben met mantelzorgers en/of vrijwilligers.
Liefde is het mooiste wat er is. Toch gaat 'houden van' lang niet altijd vanzelf. Liefde geven en nemen kan behoorlijk wat problemen opleveren. Je kunt het bijvoorbeeld moeilijk vinden om je gevoelens te delen of last hebben van bindings- of verlatingsangst. Dergelijke hechtingsproblemen kunnen je leven flink verzieken en er bijvoorbeeld voor zorgen dat je relatie op de klippen loopt, ook al houd je nog zoveel van je partner.De inhoud van deze editie is door Pieternel Dijkstra volledig up-to-date gemaakt. Nieuwe inzichten in de oorzaken, gevolgen en behandelmogelijkheden van hechtingsproblemen komen aan de orde. Wat is 'hechten' eigenlijk? Op welke manieren kun je dat doen? In deze herziening wordt niet alleen ingegaan op de gevolgen van hechtingsproblemen voor je relatie, maar ook voor jezelf en je relaties met anderen. Ook nieuwe behandelingen en andere meetinstrumenten en mindfulnesstips komen aan bod in deze nieuwe druk.Omgaan met hechtingsproblemen verschijnt in de reeks Van A tot ggZ. Meer informatie over deze reeks is te vinden op www.a-ggz.nl
Van het maken van een ondernemingsplan, het doen van een marktanalyse, de keuze van je praktijkvorm, het vinden van een praktijkruimte, het ontwikkelen van een huisstijl, het werven van clienten, het onderhouden van je netwerk, de beroepsverenigingen, de beroepscode, de overheid, ziektekostenverzekeraars, belastingzaken, verzekeringen, de wetgeving, de politiek tot aan de boekhouding en de administratie. Alles wat er komt kijken rondom het organiseren van je werk.Maar ook: welke kwaliteiten heb je nodig om het als vrijgevestigde psycholoog te kunnen redden? Durf je initiatief te nemen? Jezelf te profileren? Op mogelijke verwijzers af te stappen? Wat zijn je capaciteiten en aan welke verbeterpunten kun je werken?Na het lezen van dit boek kun je voor jezelf een gemotiveerde beslissing nemen of het starten van een praktijk voor jou de juiste keuze is. En als deze beslissing positief uitvalt, biedt dit boek je meteen een handreiking zodat je weet waar te beginnen en wat je af kunt vinken om je praktijk in de steigers te zetten. Succes!
In zijn columns in Huisarts & Wetenschap snijdt de auteur (Hans van der Voort) allerlei facetten van de gezondheidszorg op een prikkelende en luchtige manier aan. Als inleiding op een actueel onderwerp gaat hij vaak uit van gebeurtenissen uit zijn eigen jeugd. De laatste jaren is hij door problemen met zijn gezondheid steeds meer een ervaringsdeskundige, die de medische wereld als patiënt, van binnenuit, meemaakt.
Triage is het door de doktersassistent beoordelen van de urgentie van de hulpvraag. Dat wil zeggen dat de doktersassistent beoordeelt met hoeveel spoed een patiënt door een arts gezien moet worden. Vervolgens bepaalt de doktersassistent wat er moet gebeuren: naar de huisarts, al dan niet met spoed, of zelf advies geven. Of, als dat zo afgesproken is, de ambulance waarschuwen en vervoer naar de spoedeisende hulp regelen.Deze tweede druk van Medische achtergronden bij triage is aangepast aan de Nederlandse Triage Standaard (NTS) en aan de NHG-TriageWijzer (voorheen NHG-TelefoonWijzer). Het boek benadert de triage vanuit de praktijk van alledag. De meeste klachten waarvoor patiënten contact opnemen met de huisartsenpraktijk, vereisen geen spoedeisende hulp. Maar áls er sprake is van een spoedgeval, moet juist dan de triage goed worden uitgevoerd. Het ABCDE-denken, het werken met toestandsbeelden in plaats van diagnoses en andere inzichten uit de traumatologie bieden daarvoor goede handvatten. Deze benaderingen zijn in dit boek opgenomen.
De meeste artsen in Nederland ontmoeten de wereld in hun spreekkamer. Zij voelen zich echter niet altijd deskundig om met deze diversiteit van patiënten om te gaan en ervaren regelmatig problemen. Zo kan de kans op een bepaalde ziekte per etnische groep verschillen of de beleving van ziekte en gezondheid mede beïnvloed worden door iemands culturele achtergrond. Ook kunnen artsen zich voor dilemma's geplaatst zien die bijvoorbeeld voortkomen uit verschillende ideeën over behandeling. Zorgverlening aan etnische diverse patiënten vergt dan ook specifieke competenties, die te maken hebben met kennis, attitude, maar bijvoorbeeld ook met de vaardigheid om te gaan met een taalbarrière. Deze competenties maken deel uit van Raamplan 2009, de eindtermen van de opleiding tot basisarts.Een arts van de wereld neemt de lezer aan de hand van casuïstiek mee naar de spreekkamer. Het boek geeft inzicht in wat er lastig en bijzonder kan zijn in consulten van patiënten met een andere etnische achtergrond dan die van de arts. Het boek zet de lezer aan het denken en biedt praktische oplossingen voor herkenbare problemen en knelpunten. Door analyse van de casuïstiek, het geven van achtergrondinformatie en het stellen van vragen biedt het boek handvatten voor het omgaan met etnische diversiteit in de medische praktijk. Het boek is bestemd voor studenten geneeskunde, artsen in opleiding en alle in de gezondheidszorg werkzame artsen en andere medische beroepsgroepen.
Het werkboek 'Van je nachtmerrries af' gebruikt u bij een kortdurende therapeutische behandeling van nachtmerries door bijvoorbeeld een gz-psycholoog.Het werkboek is gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. Sinds kort is er meer bekend over de behandeling van nachtmerries. En is er een nieuwe methode ontwikkeld: de imaginatie- en rescripting therapie'(IRT). Bij IRT leert u meer grip te krijgen op uw nachtmerries. De kans is groot dat uw nachtmerries zullen afnemen, of zelfs verdwijnen.Er is onderzoek gedaan naar het effect van IRT en de resultaten zijn veelbelovend. De meeste mensen met hardnekkige nachtmerries hebben baat bij deze methode.
Dit is alweer de tiende druk van Helder rapporteren, met afstand al jaren de meest veelzijdige en complete handleiding voor een ieder die een scriptie of rapport moet schrijven. Rijk geïllustreerd en vol praktische tips. Voor onderwijs en praktijk.Wat kun je van deze sterk geactualiseerde herdruk van Helder rapporteren verwachten? Antwoord op de volgende vragen: ¿ Hoe zorg ik voor een duidelijke en haalbare onderzoeks- en schrijfopdracht?¿ Waar en hoe vind ik in de bibliotheek/mediatheek en op internet relevante en betrouwbare informatie over mijn onderwerp?¿ Op welke wijze verwerk ik de door mij gebruikte literatuur?¿ Welke mogelijkheden zijn er om mijn tekst in te delen? Waarin verschilt een scriptie daarin van een rapport uit de praktijk?¿ Wat zet ik in mijn voorwoord, samenvatting, inleiding en conclusie?¿ Waarop moet ik letten als ik een begrijpelijke, aantrekkelijke en correcte tekst wil schrijven?¿ Met welke middelen geef ik mijn tekst een functionele en aantrekkelijke vormgeving?¿ Wanneer kies ik voor een tabel, een grafiek of een schematische voorstelling? Hoe zet ik die vervolgens op?In deze druk wordt extra aandacht besteed aan onderwerpen die scriptieschrijvers in de praktijk de meeste problemen opleveren. Het formuleren van de probleemstelling en de invulling van samenvatting, inleiding, methode, resultaten, discussie, conclusies en aanbevelingen. Daarnaast is er meer aandacht voor het opsporen, beoordelen en verwerken van literatuurgegevens.
Helpenden zorg en welzijn begeleiden de cliënt tijdens hun dagelijkse werk bij sociale activiteiten en dag- en vrijetijdsbesteding. In dit boek komen de volgende themäs terug: helpen bij uitvoeren en evalueren van activiteiten, ondersteunen van een enkele cliënt bij sociale en maatschappelijke activiteiten, begeleiden van een groep, afstemmen op de cliënt, samenwerken met andere betrokkenen (ouders, familie, mantelzorgers en collega's). Door de vele overeenkomsten tussen de kwalificaties voor helpende zorg en welzijn, verzorgende IG en medewerker maatschappelijke zorg is gekozen voor een 'activiteitenboek' dat door leerlingen aan alle drie de opleidingen gebruikt kan worden.
Veel fysiologische en pathologische functies in het lichaam worden beïnvloed door biologische verschillen tussen de beide seksen. Mannen en vrouwen verschillen in patronen van klachten, ziekte, metabolisme en reageren vaak verschillend op behandelingen. Met name binnen de cardiologie zijn er veel genderverschillen. Kennis hiervan is van belang voor een goede patiëntenzorg. Cardiovasculaire ziekten (CVZ) zijn niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen. Dit wordt in de praktijk nog vaak onderschat. Vrouwen uiten hun klachten anders dan mannen en de aanvullende diagnostiek heeft meer valkuilen. De obstetrische voorgeschiedenis kan al op jonge leeftijd wijzen op een verhoogd risico voor CVZ. De menopauze is een keerpunt in een vrouwenleven en een belangrijke levensfase voor het nemen van adequate preventieve maatregelen voor een gezonde oude dag. De afgelopen twee decennia is de internationale belangstelling voor genderspecifieke zorg en onderzoek binnen de cardiologie sterk toegenomen en er is veel voortschrijdend inzicht op dit terrein. Handboek gynaecardiologie biedt de meest recente kennis over vrouwspecifieke aspecten van de cardiologische zorg die relevant is voor zowel de eerste als de tweede lijn.
Constitutioneel eczeem is een jeukende, erfelijke huidziekte, die meestal een chronisch beloop heeft. Perioden van verbetering en van verergering van het eczeem wisselen elkaar af. De aandoening ontstaat in verreweg de meeste gevallen voor het vijfde levensjaar. Constitutioneel eczeem komt naar schatting bij 10 - 20 % van de kinderen en bij 1 - 3 % van de volwassenen voor. Daarmee behoort het tot de vijf meest frequent optredende huidziekten.'Leven met eczeem' is geschreven voor de personen met constitutioneel eczeem, maar heeft daarnaast nog een tweede belangrijke doelgroep: ouders van kinderen met constitutioneel eczeem. Dit boek geeft antwoord op (de meeste van) deze en andere vragen. Daarbij beperken de auteurs zich niet tot de puur medische kant van de zaak. Het (ernstige) eczeem van een kind kan diep ingrijpen in het gezinsleven, bijvoorbeeld wanneer de ouders 's nachts onvoldoende slaap krijgen; ook boosheid, verdriet en schuldgevoel kunnen een zware wissel trekken. Ook deze psychische en sociale aspecten krijgen aandacht.
Sam de K. wil maar een ding: een normale, onopvallende puber zijn. En dat lukt niet altijd even goed als je diabetes hebt en midden in de les op zoek moet gaan naar de inschietset van je insulinepomp. Of als je in een zware hypo tijdens het eerste schoolfeest van het jaar op de grond belandt. Om nog maar te zwijgen over zijn immense rugzak, zijn verliefdheden en de wijze waarop Sam zich net als alle brugklassers staande moet houden op zijn nieuwe school.'Het leven van Sam de K. Brugklasser en Diabeet is een heerlijk komisch warm boek over een jongen om van te houden, die worstelt met zijn diabetes en zijn pubertijd.
Pijn is een onaangename sensatie. De oorzaak is doorgaans een beschadiging van het lichaam, of een dreigende beschadiging. Maar wat is pijn eigenlijk? Zijn er verschillende soorten pijn? Kun je pijn voelen als je slaapt? Wat kunnen we eraan doen?Een Nederlandstalig, toegankelijk geschreven leerboek met de actuele stand van zaken over diagnostiek en behandeling van pijn ontbrak tot nu toe. De basiswetenschappen die het verschijnsel pijn bestuderen zijn voor niet-ingewijden lastig te volgen, terwijl de hoeveelheid verschillende pijnlijke aandoeningen zeer groot is. Wat de beste aanpak voor de individuele patiënt is, is afhankelijk van biologische (lichamelijke), psychische en sociale factoren, waardoor de behandeling multimodaal zal zijn.In het basiswerk Diagnostiek en behandeling van pijn wordt de pijn verklaard vanuit deze factoren. Na een systematische beschrijving van de onderliggende anatomische, fysiologische en farmacologische basis van pijn, worden in ieder hoofdstuk de verschillende behandelwijzen besproken. Daarna komen de klinische beelden aan bod.
De anatomische structuren die bijdragen aan strekking van de knie bevinden zich aan de voorzijde van het been, rond de knieschijf. Tijdens hardlopen en springen worden zij zwaar belast. Het komt dan ook zeer nauw hoe deze anterieure structuren ten opzichte van elkaar zijn gevormd: kleine anatomische variaties kunnen al leiden tot overbelasting, subluxatie of zelfs luxatie van de knieschijf. Anterieure kniepijn is dan ook een veelvoorkomend probleem, vooral bij jonge sporters.Dit boek behandelt de meest voorkomende vormen van pathologie aan de voorzijde van de knie. Er wordt onder andere aandacht besteed aan patella-instabiliteit, het patellofemoraal pijnsyndroom, het plicasyndroom, hoffitis, de ziekte van Osgood Schlatter, de jumpers knee, fracturen en osteochondrosis dissecans.Zoals gebruikelijk in de boekenreeks van Orthopedische Casuïstiek wordt ieder onderwerp besproken aan de hand van patiëntencasuïstiek uit de dagelijkse praktijk. Recente wetenschappelijke inzichten komen aan bod in addenda die volgen op de patiëntencasus.De tekst is rijk geïllustreerd met educatieve tekeningen en fotos. De bijlagen achterin het boek tonen allerlei handige overzichten van oefenprogrammas, patellatesten en anatomische variaties van het patellofemorale gewricht.Het boek is in het bijzonder bestemd voor (sport)fysiotherapeuten, kinesitherapeuten, oefentherapeuten, huisartsen, en orthopeden.
Naar schatting één op de twintig Nederlanders van 65 jaar en ouder lijdt aan hartfalen. Boven de 85 jaar is dit gestegen tot één op de tien. De prevalentie van hartfalen zal de komende 20 jaar nog meer stijgen.Huisartsen zijn in verschillende stadia betrokken bij patiënten met hartfalen. De huisarts draagt zorg voor deze patiënten samen met de cardioloog en de verpleegkundig specialist hartfalen. Binnen de eerstelijn zijn ook de apotheker, de diëtiste en de fysiotherapeut betrokken. Hartfalen is een ziekte waarbij shared care optimaal tot zijn recht kan komen. In Handboek hartfalen komen alle betrokken (para)medici aan het woord. Het wordt reeds bij het doorbladeren duidelijk dat er veel van elkaar te leren is. Het is een praktisch boek met snel te scannen hoofdstukken die ook apart gelezen kunnen worden. De ontwikkelingen bij de diagnostiek van hartfalen, medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandelingen gaan razend snel. In dit boek wordt een overzicht gegeven van deze nieuwe ontwikkelingen. Dit gebeurt na een gedegen inleiding over de pathofysiologie, het lichamelijk en het aanvullend onderzoek.De ontwikkelingen bij de diagnostiek van hartfalen, medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandelingen gaan razend snel. In dit boek wordt een overzicht gegeven van deze nieuwe ontwikkelingen. Dit gebeurt na een gedegen inleiding over de pathofysiologie, het lichamelijk en het aanvullend onderzoek.De enorme toename van het aantal zorgvragen bij hartfalen de komende jaren en zullen een zwaar beslag leggen op de zorgprofessionals zowel in het ziekenhuis als in de eerstelijn. Dit vraagt om een optimale samenwerking waarbij de zorg voor de patiënt zoveel mogelijk in zijn directe leefomgeving gegeven kan worden zonder de patiënt de zegeningen van de moderne diagnostiek en behandeling door de specialist te moeten onthouden.
Patiënten hebben steeds meer behoefte aan goede en afgewogen informatie over hun medische situatie. Ook willen ze betrokken worden bij de medische besluitvorming. Daarom is het voor een zorgverlener belangrijk om goed te communiceren met een patiënt. Maar hoe breng je de kansen en risico's van een medische interventie over op een patiënt? En welke dilemma's spelen een rol bij de besluitvorming rond een behandeling? Het bespreken van medische kansen en risico's geeft bruikbare tips om de communicatie met de patiënt gemakkelijker te maken. Het boek is opgebouwd uit casussen die zich in de dagelijkse praktijk hebben afgespeeld. Diverse medisch specialisten - van huisarts tot oncoloog, van kinderarts tot klinisch psycholoog - bespreken de dilemma's die zij hebben ervaren bij het overbrengen van kansen en risico's aan de patiënt. Zij geven hierbij adviezen die direct kunnen worden toegepast in de praktijk.Het bespreken van medische kansen en risico's is een praktisch hulpmiddel voor iedereen die als zorgverlener gesprekken voert met patiënten.
Al jaren is het werken op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) van een ziekenhuis favoriet bij jonge artsen. Ondanks de toenemende aandacht voor het specialisme spoedeisende geneeskunde was er tot op heden nog maar weinig praktische informatie beschikbaar voor de specifieke Nederlandse situatie. Vele professionals hebben daarom de handen ineengeslagen om dit zakboek te schrijven voor hun collega's op de SEH.Zakboek spoedeisende geneeskunde start met de eerste beoordeling en opvang van een acute patiënt (primary assessment), waarbij de diverse op de ABCDE-methodiek gebaseerde algoritmen voor de opvang van instabiele patiënten (volwassenen en kinderen) worden uitgewerkt. Vervolgens beschrijft het de aanpak en eerste behandeling (secondary assessment) van een breed scala aan klachten en symptomen. Specifieke, ernstige of vaak voorkomende ziektebeelden op de SEH staan in een apart hoofdstuk beschreven. De relevante vaardigheden van een arts op de SEH komen eveneens aan bod. Ten slotte zijn er korte aanvullende hoofdstukken die ingaan op laboratoriumuitslagen, triage, rampengeneeskunde en wet- en regelgeving. Zakboek spoedeisende geneeskunde is geschikt voor iedere arts die werkzaam is op de SEH van een ziekenhuis.
Het plaatsen van een heup- en knieprothese is een van de meest uitgevoerde en meest succesvolle orthopedische ingrepen. En veelvoorkomende reden voor het plaatsen van een prothese is artrose, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Vijftien jaar na de operatie functioneert meer dan 90% van de heup- en knieprothesen nog naar tevredenheid. In feite kunnen personen na het plaatsen van een prothese weer als 'gezond' beschouwd worden. Dat betekent dat dagelijkse activiteiten weer opgepakt kunnen worden en dat men ook weer lichamelijk en sportief actief kan zijn.In dit boek gaan we verder dan de gebruikelijke patientenvoorlichting. We gaan in op artrose, de gewrichtsvervangende operatie, de revalidatie, en het belang van lichamelijke en sportieve activiteiten. Voldoende actief zijn heeft voor iedereen een positief effect op gezondheid en fitheid. Voor personen met een heup- of knieprothese gelden echter nog bijkomende voordelen, zoals beter vastgroeien van de prothese en een verminderd valrisico. Daarentegen moet ook rekening worden gehouden met eventuele bewegingsbeperkingen en slijtage van de prothese. Daarom geven we tot slot aan wat geschikte sportieve activiteiten zijn. Dit boek is in eerste instantie bedoeld voor personen die binnenkort een heup- of knieprothese krijgen of al een prothese hebben, en hun familieleden. Maar het kan ook dienen als informatiebron voor (para)medici die beroepshalve met personen met een heup- of knieprothese te maken hebben. Het is geschreven door een groep deskundigen op verschillende terreinen, waarmee het multidisciplinaire karakter van de behandeling wordt onderstreept. Wij hopen dat dit boek bijdraagt aan het gezond en fit ouder worden van personen met een heup- of knieprothese.
De DSVH is een gedragsbeoordelingsschaal die dient als hulpmiddel bij de diagnostiek van dementie bij volwassenen met een verstandelijke handicap. De Dementieschaal voor mensen met een verstandelijke handicap is geschikt voor afname bij alle niveaus en alle soorten van verstandelijke handicap. De schaal is zo opgesteld dat subtiele veranderingen al vanaf het begin van de dementie op betrouwbare en valide wijze in kaart kunnen worden gebracht. Bij dementerende cliënten met een verstandelijke handicap is het van groot belang dat in een zo vroeg mogelijk stadium de begeleiding aangepast wordt aan hun niveau van functioneren. Juiste begeleiding van deze cliënten kan een positieve invloed hebben op hun kwaliteit van leven. Afname van de DSVH leidt tot de classificatie 'dement' of 'niet dement'. De resultaten geven bovendien inzicht in: Het onderscheid tussen de ontwikkelingsachterstand ten gevolge van de verstandelijke handicap en de achteruitgang op latere leeftijd; Het stadium van dementie waarbij de symptomen horen; - De aard en de snelheid van de veranderingen; - het onderscheid tussen de symptomen van aandoeningen die gepaard gaan met verschijnselen die lijken op die van dementie en de symptomen van dementie.Wat meet de DSVH?De DSVH bevat 60 vragen over aan dementie gerelateerde verschijnselen. Afname van de DSVH geeft gedetailleerde informatie over het gedrag van de betrokken persoon met betrekking tot deze verschijnselen. De DSVH brengt daarbij in kaart of het verschijnsel zich wél of niet voordoet, sinds wanneer het zich voordoet en hoe het zich concreet manifesteert. Tevens wordt met de DSVH informatie verzameld over hoe het verschijnsel zich gedraagt in de tijd: doet het zich stabiel voor, zijn er verslechteringen of juist verbeteringen waarneembaar? Afname van de DSVH geeft bovendien inzicht in hoe de verschillende, bij een betrokkene opgetreden of juist niet opgetreden, verschijnselen zouden kunnen samenhangen. Daarnaast bevat de DSVH 30 vragen voor de differentiaaldiagnostiek die aanwijzingen geven over eventuele andere oorzaken voor de verschijnselen. Deze differentiaaldiagnosevragen omvatten de volgende gebieden: visueel functioneren, gehoor, pijn, hypothyreoïdie, medicatie, foliumzuurdeficiëntie, depressie, CVA en slaapproblemen.Voor wie?De DSVH wordt door gedragsdeskundigen ingevuld op basis van een gestructureerd interview met één of twee informanten die de te onderzoeken persoon goed kennen. Informanten kunnen bijvoorbeeld naaste verwanten of persoonlijk begeleiders zijn. Bij voorkeur is ook de betrokken cliënt bij het interview aanwezig. De gedragsdeskundige die de DSVH gebruikt heeft bij voorkeur een testbevoegdheid c.q. diagnostische registratie. Ervaring met het onderzoeken van intelligentie en adaptieve vaardigheden van mensen met een verstandelijke handicap is wenselijk. De DSVH is geen vragenlijst die ter invulling kan worden uitgedeeld aan informanten.Afname en scoring: De DSVH bevat 60 vragen die betrekking hebben op het gedrag van de betrokken persoon met een verstandelijke handicap. Bovendien bevat de DSVH 30 differentiaaldiagnosevragen die tijdens het gehele interview gesteld kunnen worden. Afnamevan het eerste interview duurt ongeveer 60 minuten. Wanneer er zich weinig veranderingen voor doen, is voor vervolginterviews minder tijd nodig.Normgegevens: Op basis van uitgebreid psychometrisch onderzoek werden beslisregels geformuleerd die worden toegepast op de individuele testscores. Aan de hand van het toepassen van deze beslisregelsop de testuitslag wordt het gedrag van de onderzochte persoon geclassificeerd als al dan niet kenmerkend voor dementie.
De nieuwe editie van Groot worden is een onmisbare handleiding voor iedereen die met kinderen samenleeft en -werkt: (toekomstige) leerkrachten, opvoeders (in de kinderopvang, jeugdbeweging, ¿), verzorgers (in de verpleegkunde, kinesitherapie, logopedie) en ouders. Zowel met een eenvoudige beschrijving van theoretische modellen als met authentieke voorbeelden uit onderwijssituaties en uit de opvoedingspraktijk geeft dit boek een uitvoerig overzicht van de ontwikkeling van het kind.Op een logische, begrijpbare en vooral herkenbare manier geven de auteurs de grote ontwikkelingsstappen die het kind doormaakt als (ongeboren) baby, peuter, kleuter, lagereschoolkind en adolescent weer. Telkens komen verschillende ontwikkelingsdomeinen aan bod: de lichamelijke en motorische ontwikkeling, de perceptuele en tekenontwikkeling, de cognitieve en taalontwikkeling, de sociaalemotionele en seksuele ontwikkeling, de persoonlijkheids- en morele ontwikkeling, de schoolse en spelontwikkeling.De samenstelling van Groot worden gebeurde in functie van de lerarenopleiding en ze werd proefondervindelijk uitgetest. Op basis van ervaringen van lectoren en docenten uit meerdere disciplines werd de inhoud bijgestuurd, wat resulteerde in deze vernieuwde editie van Groot worden. De bijbehorende werkboeken zijn beschikbaar via de website van LannooCampus.LET OP: Bent u een boekhandel of particulier uit België, dan kunt u dit boek bestellen via www.lannoo.beKatrien Struyven is onderwijskundig pedagoog en als doctor-assistent verbonden aan het Centrum voor Opleidingsdidactiek (K.U. Leuven). Haar onderzoek richt zich op didactische themäs in het hoger onderwijs en de lerarenopleiding.Marlies Baeten, onderwijskundig pedagoog, en Eva Kyndt, sociaal pedagoog, zijn als doctoraatsonderzoekers verbonden aan het Centrum voor Opleidingsdidactiek (K.U. Leuven).Eline Sierens, onderwijskundig pedagoog, is als doctoraatsonderzoeker verbonden aan het Centrum voor Ontwikkelingspsychologie (K.U. Leuven).
Tilmeld dig nyhedsbrevet og få gode tilbud og inspiration til din næste læsning.
Ved tilmelding accepterer du vores persondatapolitik.