Gør som tusindvis af andre bogelskere
Tilmeld dig nyhedsbrevet og få gode tilbud og inspiration til din næste læsning.
Ved tilmelding accepterer du vores persondatapolitik.Du kan altid afmelde dig igen.
Dit boek is geschreven voor huisartsen die samen met de praktijkondersteuner GGZ mensen met psychische problemen behandelen en begeleiden. Het boek biedt hen handvatten voor diagnostiek, behandeling en verwijzing. De auteurs illustreren dit aan de hand van uitgewerkte casuistiek.In het eerste deel van De dokter en de patient met psychische problemen staan de belangrijkste ontwikkelingen in de GGZ beschreven. Daarbij formuleren de auteurs de algemene uitgangspunten voor diagnostiek bij mensen met psychische klachten en problemen. In het boek komen ook de 'nieuwe GGZ' en de herstelbeweging en de ontwikkelingen op het gebied van E-mental health aan de orde.In het tweede deel leest u over veelvoorkomende psychische klachten en problemen bij patienten. Hier worden huisartsen vrijwel dagelijks mee geconfronteerd. In deze hoofdstukken bieden huisartsen en psychiaters een aantal handvatten voor diagnostiek, behandeling en verwijzing.Verschillende huisartsen en psychiaters hebben meegewerkt aan De dokter en de patient met psychische problemen. Het boek staat onder redactie van prof. dr. Henriette van der Horst, hoogleraar huisartsgeneeskunde en prof. dr. Jim van Os, hoogleraar psychiatrie.
Lachen is pijnstillend, ontspannend en helpt mensen om te gaan met hun angsten. Het toepassen van humor is dan ook een officiele verpleegkundige interventie (Bulechek, 2016). Voor de verpleegkundige zelf is gebruik van humor een goede remedie tegen burn-out. Toch wordt er tijdens de verpleegkundige opleiding en op de werkvloer niet uitgebreid stilgestaan bij de werking, de effecten en de mogelijkheden van gebruik van humor. Als je daar meer van weet, kun je humor bewust inzetten en op een natuurlijke manier deel uit laten maken van je werk. In dit boek vind je theoretische en praktische informatie, ervaringen van collega's en vele voorbeelden. Na het lezen ervan heb je onder meer inzicht in de effecten van het gebruik van humor, weet je welke soorten humor er zijn, kun je een oordeel vormen over wat wel en wat niet kan en kun je serieus met humor aan de slag. Deze tweede, geactualiseerde en herziene editie is onder meer uitgebreid met informatie over het inzetten van humor bij mensen met dementie en in de palliatieve zorg. Daarnaast wordt er een oproep gedaan aan de docenten, kun je erachter komen wat jouw eigen humorstijl is en delen vele deskundigen, zoals Sibe Doosje, Huub Buijssen, Saskia Teunissen, Marinus van den Berg en Jeffrey Wijnberg, hun ervaringen en/of kennis over gebruik van humor. Dit boek is bestemd voor alle verpleegkundigen, verzorgenden en andere professionals met directe patinten/clintencontacten en voor docenten werkzaam bij zorg- en welzijnsopleidingen en hun studenten
Winterdepressie komt alleen in het winter-halfjaar voor. In het voorjaar en de zomer is er met de mensen die aan de stoornis lijden niets bijzonders aan de hand. Maar ieder najaar slaan klachten als moeheid, lusteloosheid, een grotere behoefte aan slaap en een geleidelijk somber wordende stemming toe. Sommige patienten overkomt dit al van jongs af aan.De laatste jaren is echter duidelijk geworden dat er wel degelijk iets aan te doen is. Met opvallend succes wordt bijvoorbeeld sinds een aantal jaren lichttherapie toegepast: toediening van intensief kunstlicht gedurende 'de donkere maanden van het jaar'. In dit boekje wordt ingegaan op mogelijke oorzaken en gevolgen van een winterdepressie en worden verschillende behandelmogelijkheden besproken.Leven met een winterdepressie verschijnt in de reeks Van A tot ggZ. De boeken in deze reeks zijn voor zowel de professional als de client uiterst bruikbaar om meer inzicht in diverse stoornissen te krijgen Leven met een winterdepressie verschijnt in de reeks Van A tot ggZ. De boeken in deze reeks zijn voor zowel de professional als de client uiterst bruikbaar om meer inzicht in diverse stoornissen te krijgen
Dit leerboek geeft studenten geneeskunde, anesthesiemedewerkers en assistenten anesthesiologie en chirurgie gedegen basiskennis over het specialisme anesthesiologie. Het boek sluit aan bij het brede takenpakket van de anesthesioloog: van het zelf uitvoeren van algehele en regionale anesthesie op behandel- en operatiekamers tot de coördinatie van behandeling en logistiek op de afdelingen spoedeisende hulp en intensive care. Nu eens zetten anesthesiologen hun vakkennis in voor een pasgeborene van een halve kilogram, dan weer voor een kwetsbare hoogbejaarde patiënt met een marginale hartfunctie. Leerboek anesthesiologie gaat in op onderwerpen waarin steeds meer anesthesiologen zich specialiseren, zoals intensivecaregeneeskunde, bestrijding van chronische pijn en palliatieve zorg. Daarnaast is er aandacht voor de spilfunctie die een anesthesioloog in een ziekenhuis heeft in de samenwerking met zowel snijdende als beschouwende disciplines. Dit is de vierde druk van Leerboek anesthesiologie. Deze herziene en geactualiseerde versie bestaat uit zes delen: OK-complex, veiligheid, apparatuur en opleiding; Tijdens anesthesie gebruikte farmaca; Basisprincipes van anesthesie en intraoperatieve problematiek, Preoperatieve zorg; Anesthesie bij chirurgische ingrepen en speciële doelgroepen; Postoperatieve zorg, pijnbehandeling en spoedeisende hulp. Elk hoofdstuk begint met een korte inleiding, bevat een discussie over een controversieel onderwerp in de anesthesiologie en eindigt met een samenvatting in kernpunten.De auteurs van Leerboek anesthesiologie zijn anesthesiologen die werken in opleidingscentra voor anesthesiologie en in perifere ziekenhuizen in Nederland. De redactie is in handen van dr. P.J. Hennis, dr. H.P.A van Dongen en prof. dr. W.A van Klei.
De gynaecologie beslaat een domein dat grote technische vaardigheid vereist om adequate diagnostiek en behandeling te kunnen bieden. Gynaecologie is verder bij uitstek een discipline waarin zowel de arts-patientrelatie als de anamnese en het onderzoek vervlochten zijn met de intimiteit en het eigen functioneren van de arts als persoon. In Gynaecologie wordt uitvoerig op deze aspecten ingegaan.Gynaecologie is opgebouwd uit vijf delen. Het eerste deel geeft in drie hoofdstukken een overzicht van anatomie en fysiologie, anamnese en lichamelijk onderzoek, en epidemiologische gegevens. De auteurs beperken zich tot die aspecten die voor het consult in het gynaecologisch domein relevant zijn. Het tweede deel behandelt in verschillende hoofdstukken klachten die door de patiënte direct in de gynaecologische sfeer worden gebracht: acute en chronische buikpijn, dyspareunie, abnormale genitale afscheiding, vulvaire jeuk en verzakkingsgevoel. Daarna volgt een deel over cyclusgerelateerde klachten: premenstruele klachten, uitblijven van de menstruatie,abnormaal vaginaal bloedverlies en overgangsklachten. Het vroegtijdig opsporen van oncologische problemen is onderwerp van het volgende deel: optimale cervixscreening en borstonderzoek. Beide hoofdstukken beperken zich tot de opsporing, aangezien verdere behandeling door een gynaecologisch of chirurgisch-oncologisch team zal plaatsvinden. Relationele aspecten in het gynaecologisch domein vormen het onderwerp van het laatste deel: anticonceptie, tijdelijk of definitief, ongewenste infertiliteit en seksueel overdraagbare aandoeningen.In dit boek worden klachten en vragen die in het gynaecologisch domein frequent voorkomen, casuïstisch gepresenteerd. Het vertrekpunt bij de behandeling van de onderwerpen is steeds de klacht van de patiënte zoals deze zich in de huisartsenpraktijk voordoet. Het resultaat staat daarom ver af van het klassieke leerboek en is praktijkgericht. Gynaecologie kan bijdragen aan de kwaliteitsverbetering en toetsing van het eigen beleid.Gynaecologie verschijnt in de reeks Praktische huisartsgeneeskunde. In deze reeks verschijnen uitgaven met praktische en klachtgerichte informatie over de verschillende deelgebieden van de huisartsgeneeskunde.
Klachten en ziekten van kinderen zijn voor hun ouders vaak een bron van zorg enongerustheid. Is er sprake van een onschuldige kwaal of heeft het kind misschien een ernstige ziekte? Door hun verantwoordelijkheidsgevoel zijn ouders geneigd aan te dringen op specialistische zorg voor hun kind. Aan de huisarts de uitdaging om tussen de milde kwalen de chronische en levensbedreigende aandoeningen tijdig op te sporen en adequate zorg te bieden aan kind en ouder.Hoe duidt u de klachten van kinderen? Etiologie en pathofysiologie wijken af van die van volwassenen. Bovendien uiten kinderen hun klachten op een andere manier. Kindergeneeskunde biedt op kernachtige wijze de nodige praktische handvatten voor diagnose en behandeling van kinderen. Het uitgangspunt daarbij is niet zozeer de aandoening van het kind, maar zijn of haar klacht en de bijbehorende casuïstiek.Kindergeneeskunde is opgebouwd uit vijf delen: een algemeen deel, een klacht- en ziektegericht deel, een deel over spoedeisende problemen, een vierde deel met veelvoorkomende ziekten op de kinderleeftijd en tot slot een deel over interdisciplinaire samenwerking.Kindergeneeskunde is opgebouwd uit vijf delen: een algemeen deel, een klacht- en ziektegericht deel, een deel over spoedeisende problemen, een vierde deel met veelvoorkomende ziekten op de kinderleeftijd en tot slot een deel over interdisciplinaire samenwerking.Kindergeneeskunde verschijnt in de reeks Praktische huisartsgeneeskunde, In deze reeks verschijnen uitgaven met praktische en klachtgerichte informatie over de verschillende deelgebieden in de huisartsgeneeskunde.
Het Handboek Beeldende Therapie geeft voor het eerst in zestig jaar beroepsuitoefening een overzicht van de Nederlandse beeldende therapie. Beschreven worden de belangrijkste bestaande visies, methoden en methodieken.Deel 1 geeft informatie over de achtergronden van het beroep: de geschiedenis en theoretische kaders.Deel 2 is gericht op de methodische beroepsuitoefening in de praktijk.Deel 3 handelt over voorwaarden voor professionaliteit, zoals facilitering en maatschappelijke positionering en onderbouwing van het professioneel handelen door middel van onderzoek.Het boek en bijbehorende DVD bieden ondersteuning voor docenten en studenten van de hböopleiding tot beeldend therapeut. Daarnaast is het een naslagwerk voor de beroepsbeoefenaar. Er zijn veel literatuurverwijzingen opgenomen voor nadere bestudering van onderwerpen waar de lezer in geïnteresseerd is.Het verkregen overzicht in dit handboek, draagt bij tot een eenduidiger en steviger beroepsbeeld. Ook heeft dit overzicht bijgedragen tot nieuwe inzichten op het vakgebied over mogelijke en noodzakelijke verdere ontwikkelingen in het beroep.
René van Kralingen werkt als docent in het hoger beroepsonderwijs. In dit boek beschrijft hij op een boeiende manier zijn ervaringen in het onderwijs. Hij ervaart het docentschap als een indringend beroep. Over zijn eigen onderwijsprestaties is hij niet snel tevreden.Ondanks het zelfsturende vermogen van studenten voelt hij zich sterk verntwoordelijk voor het onderwijsleerproces. Studenten hebben volgens hem niet voor niets collegegeld betaald en hebben daardoor recht op goed onderwijs.De ambitieuze houding van de auteur komt echter niet alleen voort uit een verantwoordelijkheidsgevoel voor studenten. Het gaat hem ook om de nodige waardering van studenten, collegäs en managers. Hij wil door zijn omgeving gewoon goed worden gevonden. Zijn onderscheidingsdrang en didactische onteveredenheid bieden stof voor een groot aantal cases in dit boek.Situaties die René van Kralingen langdurig hebben beziggehouden, in positieve en negatieve zin van te leren, maar tevens om collegäs op idee te brengen. De cases uit de dagelijkse onderwijspraktijk gaan onder meer over een eenzame inwerkperiode, mooie studentes. foute werkvormen, onbeoordeelbare toetsen, rare portfoliogesprekken, weinig transparante eindbeoordelingen en nog veel meer.Van Kralingen beschrijft een breed spectrum aan ervaringen binnen en buiten de hogeschool. Dit boek geeft echter niet alleen ervaringen weer. Op elke situatie wordt grondig teruggeblikt. De tips richten zich op de essentie van het probleem en maken een betere aanpak mogelijk.
Van oudsher was een apothekersassistente niet meer dan het hulpje van de apotheker. De apotheker wist alles, kon alles en besliste alles wat er in de apotheek gebeurde. Apothekersassistenten vormen tegenwoordig echter een onmisbare schakel in de organisatie van de apotheek. Om de dienstverlening in de apotheek te verbeteren hebben zij er een aantal belangrijke taken bij gekregen. Een van die kerntaken is logistiek en voorraadbeheer. In Voorraadbeheer en logistiek staat deze kerntaak centraal. Eerst wordt uitgebreid ingegaan op het begrip 'logistiek': alles wat te maken heeft met het plannen en organiseren van geneesmiddelenstromen, het magazijnbeheer en het transport van medicijnen. Daarna komen de verschillende facetten van voorraadbeheer aan bod. Hoeveel geneesmiddelen zijn er in voorraad? Hoe vaak worden deze besteld en in welke hoeveelheid? Hoe snel kan een geneesmiddel worden geleverd? Hoe houd je een optimale balans tussen de voorraad en het aantal bestellingen? De auteur gaat op al deze vragen in en besteedt daarbij ruime aandacht aan onder meer kostenbeheersing, automatische bestelsystemen en de indeling van de apotheek.
Inclusief CD met muziekfragmenten Hét standaardwerk voor de muziektherapeut Evidence based practice voor de behandeling van psychische stoornissen, problemen en beperkingen Sinds de verschijning van de eerste editie van het Handboek muziektherapie in 1995 hebben de ontwikkelingen op dit vakgebied elkaar in hoog tempo opgevolgd. Zowel nationaal als internationaal zijn er veel nieuwe praktische en theoretische inzichten ontstaan. Dat heeft geleid tot deze geheel vernieuwde editie van het Handboek muziektherapie.Sinds de verschijning van de eerste editie van het Handboek muziektherapie in 1995 hebben de ontwikkelingen op dit vakgebied elkaar in hoog tempo opgevolgd. Zowel nationaal als internationaal zijn er veel nieuwe praktische en theoretische inzichten ontstaan. Dat heeft geleid tot deze geheel vernieuwde editie van het Handboek muziektherapie.Verscheidene muziektherapeuten, ieder met een specialisatie op het gebied van een bepaalde stoornis of binnen een bepaald werkveld, hebben aan het boek meegewerkt. Deze gebundelde kennis zorgt ervoor dat het Handboek muziektherapie een goed overzicht van theorie, praktijk en onderzoek biedt.Het boek is opgebouwd uit drie delen. Deel I bevat het model van indicatiestelling, gaat in op verschillende vormen van onderzoek en multidisciplinaire richtlijnontwikkeling en geeft een overzicht van theoretische modellen. Deel II heeft betrekking op de methodische kant van de indicatiestelling en bevat hoofdstukken over onder meer receptieve en actieve muziektherapie, doelen en werkvormen. Deel III, ten slotte, vormt de kern van het boek. De eerder behandelde theorie wordt hierin op de praktijk afgestemd. Aan de hand van cases die zijn ontleend aan de eigen praktijk van de auteurs, wordt telkens één stoornis, probleemgebied of werkveld centraal gesteld.
De informatie¿uitwisseling tussen arts en patiënt schiet nogal eens tekort, met nadelige consequenties voor de kwaliteit van de medische zorg tot gevolg. Diagnosen worden onjuist of te laat gesteld, verwijzingen zijn overbodig of behandeladviezen worden niet opgevolgd door ontevredenheid van patienten. Anamnese en advies, richtlijnen voor de informatie¿uitwisseling tussen arts en patient is geschreven om een bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering van de informatieuitwisseling tussen arts en patiënt. Deze informatie¿uitwisseling heeft betrekking op het gesprek tussen arts en patient, zoals zich dat afspeelt in het consult van de patient bij de huisarts, in het bezoek van de patient aan de specialistische polikliniek, en in de vele ¿soms incidentele¿ contacten met artsen en specialisten tijdens het verblijf van de patiënt in het ziekenhuis. In deze derde, herziene druk van Anamnese en advies zijn herzieningen aangebracht op die punten waar de aard van de gespreksvoering veranderd is ten gevolge van recente ontwikkelingen in de geneeskunde en de maatschappij. Te denken valt hierbij aan de zogenaamde 'mondige' patiënten en de verbreiding van medische kennis onder de bevolking. Nieuw is ook het laatste hoofdstuk, waarin in het aanbevolen gespreksmodel in verband wordt gebracht met de vraag: 'Wat is eigenlijk de grondhouding waarmee de arts zijn beroep wil uitoefenen?'.
Steeds meer mensen ontdekken de waarde van intervisie. Zij krijgen meer inzicht in zichzelf, doordat ze in gestructureerd overleg van kleine groepen met professionals vragen over het eigen functioneren bespreken. Dit boek helpt bij het zelfstandig starten met intervisie en het opzetten van een intervisiegroep.Kenmerkend voor intervisie is de zelfsturing. Iedere deelnemer in de groep is gelijk aan de ander en er is geen leiding. Dat vraagt veel van startende intervisiegroepen. Een handvat in de vorm van dit boek blijkt waardevol. Beide auteurs putten uit hun brede ervaring met startende en geoliede intervisiegroepen. Zij laten zien wat de kritische succesfactoren zijn en onder welke condities intervisie het best tot zijn recht komt. Met dit boek stimuleren zij de lezers om met intervisiemeer uit hun werkervaringen te halen en hun kennis en kunde met leden van hun intervisiegroep te delen.
Het Leerboek sportmassage is verdeeld in drie delen: Anatomie van het menselijk lichaam, Fysiologie en Sportmassage. Het eerste deel gaat in detail in op de systematische anatomie (bouw van de orgaansystemen) en de topografische anatomie (ligging van de verschillende systemen). Deze kennis is onmisbaar voor een goed begrip van de functionele anatomie (bewegingsleer). Het tweede deel van het boek behandelt de fysiologie. Kennis hiervan is wezenlijk bij het beantwoorden van de vele vragen die een sportbegeleider in de uitoefening van het vak tegenkomt. Vaak hebben kwesties betrekking op de effecten van inspanning, training, (sport)voeding, hormoonpreparaten of doping. Bestudering van het hoofdstuk Fysiologie stelt de sportbegeleider in staat de fysiologie van de mens in de sportpraktijk toe te passen. In het onderdeel Sportmassage komen de geschiedenis van het vak, de handgrepen, voorwaarden en (contra)indicaties aan bod. Naast het masseren kent het vak sportmassage in de praktijk ook preventieve en verzorgende taken. Het leerboek sluit daarom af met een behandeling van deze aspecten. Leerboek sportmassage is volledig afgestemd op de leerdoelen sportmassage van het Nederlands Genootschap voor Sportmassage (NGS) en bereidt voor op de exameneisen voor het diploma sportmassage.
De interactieve methode die in dit boek wordt beschreven is ontstaan vanuit het werken in de praktijk van creatieve therapie met groepen. De interactieve methode als benaming is een samenvoeging van de woorden 'interactie' en 'actief'. Cliënten in creatieve therapie zijn actief, werken met elkaar en zijn daardoor in interactie met het materiaal en met anderen. Het begrip interactie staat in deze methode centraal. De kracht van de onderlinge hulp is een belangrijk middel bij het oplossen van problemen. De groepsleden kunnen elkaars positieve en negatieve voorbeeld zijn, geven elkaar inzicht en worden door elkaar geconfronteerd met hun eigen gedrag. Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de interactieve methode uiteen gezet. Het tweede deel bevat een aantal opdrachten die toegepast kunnen worden volgens de interactieve methode. Praktijkvoorbeelden verhelderen de tekst. Het boek is bedoeld voor mensen die als creatief therapeut werkzaam zijn in de therapeutische en agogische sector. De beschreven methode is bruikbaar voor open en gesloten groepen, heterogene en homogene groepen. Het kan toegepast worden bij volwassenen en kinderen, zowel in langdurende als kortdurende behandelingen en in verschillende settings. In deze tweede druk is de beschrijving van de methode verder verbeterd en meer onderbouwd. Ook zijn meer praktijkvoorbeelden toegevoegd.
Welke vormen van intermenselijke communicatie kunnen we onderscheiden? Welke kenmerken hebben ze en hoe manifesteren ze zich? Welke effecten hebben ze op gedrag? En in welke verhouding staan ze tot gestoord gedrag? Het antwoord op deze vragen wordt helder geïllustreerd met een groot aantal aan de literatuur ontleende voorbeelden. Zo geeft het boek een diepgaande analyse van Albee's 'Wie is er bang voor Virginia Woolf'. Speciale aandacht is er ten slotte voor het fenomeen van de paradox
Het boek bestaat uit twee delen. In deel I behandelen de auteurs de ontwikkelingsfasen die zich op het terrein van het personeelsbeleid hebben voorgedaan. Deze fasen worden beschreven en becommentarieerd tegen de achtergrond van veranderingen in de relatie tussen mens, arbeid, organisatie en maatschappij. De auteurs wijzen er onder meer op dat personeelsfunctionarissen zich meer moeten gaan inzetten om arbeidsorganisaties ook in bedrijfsethisch opzicht goed te laten functioneren. In deel II bespreken de auteurs de diverse aandachtsgebieden van de personeelsfunctie, zowel in hun onderlinge samenhang als in hun gerichtheid op de verwezenlijking van interne en externe organisatiedoelstellingen.
In dit boek gaat de auteur nader in op de gevoelige periode voor de ontwikkeling van het kind. Vooral de eerste banden met anderen, de taal en de waarneming verlopen in de eerste twee levensjaren veel sneller en soepeler dan in de latere jaren. Stap voor stap wordt de ontwikkeling van het kind beschreven met daaraan gekoppeld een groot aantal praktische tips en spelletjes die bij die ontwikkeling aansluiten. Ruim vijftien jaar hebben de bevindingen van Marianne Riksen-Walraven hun diensten bewezen.
Tilmeld dig nyhedsbrevet og få gode tilbud og inspiration til din næste læsning.
Ved tilmelding accepterer du vores persondatapolitik.